woensdag 25 juni 2008

woensdag 28 mei 2008

Mogelijke te doen-lijst.

Ik had vandaag

kunnen bellen naar Minne om haar vraag die ze al een week stelt, waar ik een simpel antwoord op kan geven maar waar ik te lui voor ben om het in mooie zinnetjes te gieten en uit te spreken, te beantwoorden,
de Verboden Vrucht kunnen contacteren om te zeggen dat het me spijt dat ik geen spijt heb dat ik gisteren heb gezegd dat als ik niet aan haar denk, dat ik dan niet leef en nog steeds denk aan wat er zou kunnen zijn tussen ons, wat er nog zou kunnen gebeuren, wat er had moeten gebeuren, en ik had tussen het pardoneren door kunnen vragen wat mn lieve Vrucht voelt,
hopen boeken in de bibliotheek gaan halen over dingen waar ik over wil lezen of over zou moeten lezen in plaats van die eeuwige zeemzoete romannetjes te verslinden waarvan mn botten, hoofd en hart week worden,
aan iedereen die over me heen loopt zeggen dat ze niet moeten denken dat ze dat nog moeten doen omdat ik nu sterk ben, er valt niet meer over me heen te lopen alsof ik er niet ben, ik ben nu zelfzeker en gelukkig en vooral niet op mn mondje gevallen,
kookboeken kopen en het lekkerst uitziende gerecht klaarmaken voor al mn vrienden en familie om hen te tonen hoezeer ik hen appreciër en ik zou heel overtuigd zeggen dat het niet je verjaardag of Kerstmis hoeft te zijn om samen te komen en gezellig te tafelen, want het is tenslotte elke dag feest, elke dag is een geschenk, toch?
Maar dit alles deed ik niet.

Morgen. Morgen begin ik er aan.

Maar hoe lang zeg ik dat al?

maandag 26 mei 2008

Waar de stilte eindigt, begin ik.


Wegens de behoefte om gelezen te worden -of moet ik zeggen om begrepen te worden- heb ik zonet deze blog aangemaakt. Ziezo. Mijn virtuele ik is geboren. De ik die hier achter het scherm zit, is éénentwintig jaar geleden geboren. Ze was rond en gezond en de laatste in de rij van vier. Het kind dat het geluk compleet zou maken. En het geluk, dat is waar ze nu naar op zoek is.


Ik kan vandaag moeilijk dragen. De dag weegt door. Mijn draagbalk is niet dik genoeg. De zon schijnt onzeker, de lente bloeit, maar ik blijf winterkoud.
Vandaag weer publiek geweest. Gekeken hoe Zwaluw zich in de armen van een mij onbekende man installeerde, lucht fluisterde in zn oor en eenvoudigweg gelukkig was. Gekeken hoe mensen druk om elkaar heen bewogen, druk pratend, zich dingen afvroegen, dingen wisten, dingen deelden met elkaar. Wanneer zal ik eens op het podium van het leven staan, in plaats van de eeuwige toeschouwer uit te hangen?
Ik leef te veel in mn hoofd. De woorden kronkelen tussen mn hersenen door en af en toe verlaten ze mn mond. Maar meestal blijven ze hangen in mn keel, kuch ik de vastzittende letters weg, kijken mensen op om te zien of het kleine geluid werkelijk door het cellofane meisje wordt geproduceerd, zwijg ik. Misschien krijg ik ze hier -op dit witte scherm- wel uit mn hoofd. En misschien moet ik maar eens beginnen leven, écht leven, NU!